God is in the house

Weet u nog wat u vroeger als kind wilde worden? Wat was uw droom? Voor mij is dat wisselend geweest, maar afgelopen zondag moest ik er ineens aan denken dat dat voor mij niet brandweerman, politieagent of straaljagerpiloot was. Ik wilde dominee of pastoor worden. Het leek me een prachtig beroep. Dat is op zich vreemd, want ik kom uit een familie die al minstens drie generaties van God is losgeslagen. Ik ben rond mijn twintigste voor het eerst in een kerk geweest, en pas jaren daarna gaan beseffen dat Kerstmis en Pasen iets met geloof van doen hebben. Ik was al evenmin lid van de heiligeboontjesclub.

Ik ben die kinderdroom kwijtgeraakt en uiteindelijk nooit dominee of pastoor geworden. Feitelijk wist ik ook nauwelijks wat een dominee of pastoor was en had ik er als tienjarig kind nooit eentje ontmoet of zelfs maar van dichtbij gezien. Maar ik weet nog wel hoe ik me op die leeftijd zo iemand voorstelde. Voor mij ging het om een wijs man, die je vaak door de buurt zag rondlopen en die je kon aanspreken als je ergens mee zat, een probleem had waar je zelf niet uitkwam en waarvoor je niemand wist die je kon helpen. Hij nam je dan bij de hand, luisterde naar je, praatte met je en legde uit. Hij was een gids, die je bij de hand nam als je het moeilijk had, die je verder op weg hielp.

Of, zoals Yves Duteil het in 1977 zong:

Prendre un enfant par la main
Pour l’emmener vers demain
Pour lui donner confiance en son pas

[Een kind bij de hand nemen, om hem mee te voeren naar de wereld van morgen, om hem vertrouwen in zijn eigen weg te geven]

De hand. De uitgestoken hand. Die van een gids, van een leraar. Hoe vaak heb ik daar niet naar verlangd, als kind, en  vaak ook later nog, als volwassene. Hebt u dat nu ook wel eens?

Afijn, daaraan moest ik afgelopen zondag denken. Hoewel ik nog steeds tot geen enkele religie  behoor, stond ik die ochtend, niet in de laatste plaats tot mijn eigen verbazing, op het kansel van de Franstalige Waalse Kerk te Zwolle. Ik was gevraagd om voor de verzamelde gemeente een aantal verzen uit Zacharia 8 uit het oude testament in het Frans voor te lezen. Tot ons spreekt, in die tekst, ‘de meester van het universum’. Zo staat het er, als letterlijke vertaling van het Franse le maître de l’univers. Alleen dat al, ‘de meester van het universum’, die tot je spreekt. Hoe indrukwekkend, mysterieus en poëtisch is dat niet? En die stem, die mocht ik die ochtend een paar minuutjes vertolken. Mijn dag kon al niet meer stuk.

Het was een hoopvolle tekst, die sprak van waarheid, vertrouwen, rechtvaardigheid en geloof in betere tijden voor allen. Het was, zoals men dat noemt, een ‘blijde boodschap’. Hoewel het me tijdens deze specifieke dienst meeviel, valt het me, tijdens de relatief weinige keren dat ik een mis of dienst bijwoon, bijna altijd op met hoe weinig blijheid de blijde boodschap wordt uitgedragen of ontvangen. Warm- en barmhartigheid lijken vaak afwezig. De gemiddelde leeftijd ligt vaak ver boven de 50, en er hangt een, in mijn ogen, vaak wat trieste sfeer.

Een plek waar we ons aan wijsheid komen laven. Waar we weer even tot rust en tot onszelf mogen komen. Waar we inspiratie voor de nieuwe week opdoen. Waar we het beste van onszelf terugvinden en weer naar boven brengen om bij te dragen aan deze wereld. Een plek waar dat inzicht, vertrouwen en enthousiasme weer even in je wakker worden geroepen, middels de woorden van een dominee of pastoor. Hoe mooi zou het zijn, zo’n plek vol menselijkheid te hebben?

Naar zo’n plek verlangde ik als kind. Soms ben ik blij nog steeds een beetje een kind te zijn, en nog altijd dat verlangen naar wijsheid, menselijkheid en warmte te hebben.

Plaats een reactie