Van Deventer naar Amsterdam: leven en dood

Mijn reis van vandaag gaat van Deventer Colmschate naar Amsterdam Amstel. Treinreizen. Het woord doet me denken aan tijdreizen. Reizen door tijd en ruimte. Over de Veluwe, net voorbij Apeldoorn. Eersteklas, stiltecoupé. Ik heb het warm, een beetje benauwd zelfs door het in de het openbaar vervoer nog altijd verplichte mondkapje. Er zitten nog drie andere mensen in de eersteklascoupé. Een Aziatische heer van een jaar of 40 in een keurig pak, een dikgebuikte Nederlander in een slonzig ruitjeshemd, en een mooie vrouw van een jaar of dertig met zwart haar en een computer op haar schoot.

Wat is er in deze gebieden gebeurd waar ik vandaag doorheen reis? Hier woonden ooit Germaanse volksstammen, klokbekervolken, Bataven en dergelijke. En ver daarvoor mensen die jaagden op wolharige neushoorns, mammoeten en reuzenrendieren. Misschien zat daar een van mijn verre voorouders tussen, nu begraven in een van de vele grafheuvels die je hier in het oosten van het land hebt. Voorouder, wat deed jij, hoe leefde jij, had je het goed? Bakte je klokbekers, en at je wel fatsoenlijk, met drie keer per week een gebraden lapje mammoetvlees? Of was je vegetariër en at je alleen knollen en bessen, aangevuld met wilde pruimen en peren?

De Romeinen waren hier ook. Tacitus was hier. “Het terrein is er woest. Het klimaat ruw. Het leven en landschap somber. Hier kom je alleen als het je vaderland is.” Seneca is hier niet geweest. Maar nu we het toch over tijd- en treinreizen hebben, hem had ik wel eens in levende lijve willen ontmoeten. Hoe zou het voor hem zijn ineens hier te belanden en in en trein over de Veluwe te reizen? Hij zou een toffe medepassagier zijn en er later misschien wel een mooie brief aan Lucilius over schrijven. Caligula. Die hier in de trein. Gezien zijn uitspattingen zou hij op het volgende station ongetwijfeld door een paar gespierde boa’s de trein uit gesleept worden.

Mijn drie medepassagiers, die niet Tacitus, Seneca en Caligula heten, zijn verdiept in het vloeibare kristal van hun schermpjes: mobiel, tablet en laptop zijn hun orakels. Vloeibaar kristal. Hoe mooi zou het zijn als mijn vader, moeder, grootvader of een van die andere, door mij geliefde doch overleden medemensen voor de duur van deze reis van 1 uur en 29 minuten inclusief twee keer overstappen uit het kristal konden verrijzen. Gewoon om weer even bij te kletsen. Over de toestand van de wereld. Over hoe het met hen en mij gaat. Maar zij zijn er niet meer. Ze zijn verdwenen naar het schimmenrijk. Hun reis is voorbij, althans die hier op aarde. Het onbekende gebied aan de andere kant van de dood: walhalla, hemel, hel, eeuwige jachtvelden, nirwana, het Niets.

Geboorte en dood als begin- en eindpunt van een reis. Een reis die door de gemiddelde Nederlandse man in 80 jaar en 6 maanden wordt afgelegd. Vrouwen doen over dezelfde reis iets langer. Statistisch gezien zou ik dus over een jaar of 14 mijn eindstation moeten bereiken. Ik leef gezond, dus misschien kan ik er nog een jaartje of 15 aan toevoegen. Heel veel verder dan 2050 zal ik niet komen. Dan is het einde reis. “Passagier De Jong wordt verzocht uit te stappen. Dit het eindpunt van uw reis.”

Bang voor de dood ben ik niet. Ook niet voor het eventueel daaraan voorafgaande lijden, de fysieke pijn. In plaats daarvan voel ik eerder een soort van benieuwdheid. Hoe zal dat zijn, mijn overgang? Sommige van mijn geliefden zijn in angst en woede gestorven. Vloekend, huilend, schreeuwend. Andere zijn juist heel vreedzaam, in alle rust, gelukkig, bijna tevreden lijkend, heengegaan en in alle kalmte uitgestapt uit de trein des levens. Hoe kan dat toch, dat verschil?

De boos gestorvenen hebben in allerlei opzichten niet het leven geleid dat zij wilden, waren daar tijdens hun leven ook al boos of angstig over,  en hebben het om uiteenlopende redenen opgegeven te proberen iets aan hun situatie te veranderen. Hoewel de vreedzaam gestorvenen in veel opzichten evenmin een ideaal leven hadden, zijn zij wel altijd ijverig bezig geweest met pogingen een ‘goed leven’ te leiden. Op een of andere manier hebben zij hun boosheid, angsten en frustraties losgelaten, en hebben zij een zekere openheid, benieuwdheid behouden naar al wat het leven in het hier en nu te bieden heeft. Zij zijn de worsteling die het leven soms is, actief en creatief aangegaan.

Hoe goed te leven, hoe goed te sterven? Ik hoop dat Seneca bij de volgende overstap op me staat te wachten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: